Inbreng raadsdebat Integriteit en bestuurscultuur

Dames en heren raadsleden,  Voorzitter,

In de zoektocht naar een verklaring van de crisis waar we in verzeild zijn geraakt ligt in onze ogen de titulatuur die ook aan ons als VVD zet en strijk wordt gegeven. Men spreekt men in deze raad en in de pers en ook onder onze inwoners over de coalitie en de oppositie. Daar herkennen we ons totaal niet in. Deze benaming verwijst meteen naar tegenstellingen, naar verdeling in twee kampen: wij van de coalitie en zij van de oppositie. Het lijkt er op dat we in een gemeentebestuur terecht zijn gekomen waar een twee partijen systeem bestaat, terwijl we toch met z’n zevenen zijn.

We stellen opnieuw en bij herhaling vast dat alle partijen in deze raad in 2018 een Raadsprogramma hebben onderschreven: daar is geen sprake van hen van de oppositie of zij van de coalitie. Dat rare onderscheid is pas gekomen toen twee partijen in deze raad besloten tot een bestuursakkoord. Daarmee is impliciet besloten tot een tegenstelling en die tegenstelling wijzen we met klem van de hand. Dat was onze stellingname bij het Begrotingsdebat in 2019. Dat heeft geleid tot afspraken in de Raadstweedaagse in najaar 2020. Dat heeft ertoe geleid dat de Stuurgroep Bestuurlijke Vernieuwing gestart is waar we als VVD vol in participeren. We blijven pleiten voor de brugfunctie die het Raadsprogramma symboliseert. We wijzen op het gestolde wantrouwen dat spreekt uit het Bestuursakkoord (analoog aan de woorden van toenmalige minister-president Lubbers). Een dichtgetimmerd bestuursakkoord dat geen ruimte laat voor een open democratisch overleg in deze raad en dat dwingt tot fractiediscipline en besloten vooroverleg. Niet toevallig dat dergelijke opvattingen ook op provinciaal en nationaal niveau spelen. We spreken ons met klem uit tegen de daarmee ontstane dichotomie in deze raad. Daar ligt de voedingsbodem van hetgeen nu gierende uit de hand is gelopen: deze bestuurscultuur. 

En ja: wij als VVD hebben regelmatig collegiaal overleg met partijen als PvdA, D66, GroenLinks en Fractie Janssen-Rutten. Mede op basis van dat overleg en signalen van EML en CDA bepalen we ons eigen standpunt. Dat doen we op basis van respect van de mening van de ander: dat doen we niet om de principes en ledende motieven van de anderen klakkeloos te onderschrijven. En ja: zo bracht recentelijk collegiaal overleg met CDA en EML ons tot stellingname in het Buitengewoon Buitengebied of over Kernenergie. Dus ook nu niet negatief spreken over een groep collega’s die elkaar in deze crisis gevonden hebben op een thema en die wegzetten als zij van de oppositie. Dat voelt als minderwaardig, dat voelt als ongelijkwaardig, dat voelt als buitensluiting, dat leidt in elk geval niet tot open houding en open gedachtewisselingen. Dat leidt tot ongelijke verhoudingen en respectloosheid. Dat is nu ‘framing’. Dergelijke discussies leiden wat de VVD betreft alleen tot het scheppen van kloven of verzuring van verhoudingen. Daar wensen we dus ook echt niet aan mee te doen. Hopelijk kan men in dit perspectief nu luisteren naar onze inbreng.

Het gesprek van vandaag komt voort uit het feit dat we de stem van de burger vormen en opkomen voor de rol en positie van deze gemeenteraad als het hoogste bestuursorgaan. We vormen weliswaar niet de aanleiding van de ontstane situatie maar we vormen wel onderdeel van dit gemeentebestuur en dus onderdeel van de oplossing.

De schijn van belangenverstrengeling dient te allen tijde te worden voorkomen: die ‘schijn van’ moet voldoende zijn om op basis van het morele besef ruimte te maken voor diepgaande zelfreflectie. Moddergooien vooraf getuigt niet van respectvol opereren: daar doen we als VVD niet aan mee. Wel eisen we ruimte op om ons werk naar eer en geweten te kunnen doen.  Bestuurders zijn ter discussie gekomen en onderling wantrouwen heeft de overhand gekregen en is de basis weggevallen onder elk bestuurlijk handelen.

De VVD-fractie is voor een sterke overheid een overheid die zich respectvol en kwetsbaar opstelt naar haar burgers en ondernemers: voor ons een grondhouding tot diep in onze haarvaten. Dit is ons moreel kompas. Dergelijk moreel besef reikt verder dan geen wetten overtreden. Moreel besef betekent het houden aan waarden en normen, eerlijkheid, dienstbaarheid en bovenal betrouwbaarheid. Moreel besef betekent dat regels integer worden gehanteerd. We kunnen alleen maatschappelijke vraagstukken oplossen als bezielde verbanden - mensen samen met elkaar- verantwoordelijkheid nemen en uiteindelijk voor een betere wereld zorgen, gedragen door waarden en beperkt door normen. Dat zit die geestelijke bagage hebben we node gemist. In tomeloze snelheid is het debat terecht gekomen in persoonlijke verwijten en als we daar in het vuur van de discussies onbedoeld aan hebben bijgedragen dan daarvoor onze oprechte verontschuldigingen.

Als getwijfeld wordt over deze kernwaarden dan komt de centrale opdracht van het publieke bestuur meteen onder grote druk. Die opdracht is: de zorg voor alle aspecten van het dagelijkse leven van onze inwoners. Niet alleen de zorg voor veiligheid en bescherming in de openbare ruimte maar zeker ook opkomen voor de kwetsbaren in onze samenleving of juist datgene wat niet vast te pakken is maar het hart vormt van datgene wat diep in onze genen zit, wat ons meegegeven is door onze ouders en dat wij koesteren om door te geven aan onze kinderen en ons dierbaar is: onze aard, onze natuur, onze cultuur.

We pleiten dan voor diepgaand feitenonderzoek naar alle zaken waar twijfels over zijn gerezen in het verleden vanaf de start van deze gemeente tot nu toe. Vooraf met vingers wijzen daar doen we niet aan mee: achteraf – over bijvoorbeeld 3 maanden - conclusies trekken op basis van feiten is waar we voor staan. Elke leugen – ook om bestwil – dient te worden afgestraft. Anders zullen we nooit geloofwaardig worden of blijven. Vertrouwen verdien je.

Bij een dergelijk onderzoek willen we alle vragen aan de orde krijgen. Het scheiden van ‘kaf en koren’ dient in handen te zijn van een onafhankelijk extern onderzoeker of onderzoekers. Schoonschip is een veel gehoorde kreet, maar dat is niet toereikend als het schip moet voortploeteren in een zwaar vervuilde rivier. Ook de rivier als metafoor voor bestuurscultuur zal object van onderzoek moeten zijn.  Akkoorden op hoofdlijnen en geen dichtgetimmerde bestuurs- of coalitieakkoorden zoals usance was in deze gemeente met alle bijbehorende bestuurspatronen van dien. ‘De schijn tegen’ richt de geloofwaardigheid te gronde. Van iedereen met een publieke taak mag daarom worden verwacht alles te doen wat mogelijk en redelijk is om dit tegen te gaan.

Deelname aan een paardenfeest van een bedrijf waar onze gemeente zaken mee doet, kan niet door de beugel en raakt het voltallige college en niet alleen haar toenmalige voorzitter. We zijn erdoor in een ongewenste, afhankelijke positie terechtgekomen. Dat is een voorbeeld en het is niet vreemd dat vervolgens vergelijkbare twijfel is ontstaan bij tal van dossiers. Wantrouwen heeft de overhand gekregen. Ik noem daarvan enkele zonder volledigheid te willen nastreven: het Bibihuis in Gronsveld, de gang van zaken rondom de ambachtsschool en Heerdeberg, de telkens weer opduikende affaire rondom Camion in de Hoenderstraat in Margraten en de verkoop ervan, de verhalen over de verkoop van de lagere school in Eckelrade, het onontwarbare kluwen dat het dossier Garage Meertens in Gronsveld inmiddels is geworden maar ook de recente besluitvorming in de raad over uittreding uit de Sociale Dienst Maastricht Heuvelland, verkoop van gemeentelijk vastgoed of grondposities, maar zeker ook van de procedures of interne protocollen: onze toetsings- en normenkaders. Maken we niet veelvuldig gebruik van één enkele makelaar of worden bij het afstoten van onroerend goed meerdere makelaars geraadpleegd. Van wie komt het idee dat de eigenaars van de Peul het IKL een advies hebben laten opstellen. Wat is de gang van zaken geweest rondom de levering van wooncompartimenten voor asielzoekers. Hebben wij ook contacten met bedrijven die nauw samenwerken met IKL of wellicht zijn die contacten indirect en met welke tussenpersonen.

Kort en goed. Uit al deze en dergelijke dossiers komt een centrale vraag naar voren: hoe beheersen we onze integriteitscodes, zowel de formele, maar belangrijker zeker ook de informele. Moeten we niet afspraken maken dat we periodiek – tweemaal per jaar – elkaar gaan bevragen op dit thema.

Op basis van de resultaten van een extern onafhankelijk onderzoek – meewegende wat uit de andere provinciale onderzoeken komt – willen we een oordeel geven over de bestuurders of organisaties en de mogelijke consequenties die daaruit voortkomen voor deze gemeente en haar bestuurders. We stellen voor een dergelijke onafhankelijke opdracht uit te laten voeren door een extern – wetenschappelijk – onderzoeker of meerdere onderzoekers aan te wijzen door de rector-magnificus van de Universiteit van Maastricht. De onderzoeksvraag te formuleren onder verantwoordelijkheid van het presidium van deze raad en een delegatie daaruit periodiek over de voortgang te informeren. Alle dossiers waarvan we er een aantal willekeurig hebben opgesomd en die ongetwijfeld nog worden aangevuld kunnen dan tegen het licht worden gehouden.